Stervensfase en terminale fase
De stervensfase is de allerlaatste fase van het leven. Deze fase begint als het duidelijk is dat je naaste binnenkort zal overlijden. De stervensfase kan dagen tot soms een week duren. De stervensfase is onderdeel van de terminale fase. Dit is een wat langere periode waarin het levenseinde in zicht is. Meestal heeft iemand dan nog 2 -3 maanden te leven. Het kan ook sneller gaan of langer duren. Iedere stervensfase is anders.
Comfortabele zorg
In deze fase is het belangrijk dat je naaste goede zorg krijgt en zo comfortabel mogelijk is. Zorgverleners zullen goed opletten dat je naaste zo min mogelijk pijn en ongemak heeft. En dat jullie samen de laatste fase rustig door kunnen brengen.
Het is belangrijk om deze periode mensen om je heen te hebben die je kunnen steunen, zoals familie en vrienden.
Wensen
Het is fijn als er al eerder is nagedacht over wat je naaste belangrijk vindt in deze fase. Bijvoorbeeld hoe de verzorging moet zijn, wie erbij mag zijn, en wat er wel of niet moet gebeuren. Deze wensen helpen jou als mantelzorger en de zorgverleners om goede keuzes te maken.
De wensen van de persoon met dementie kunnen in de laatste fase ook nog veranderen, en dat is niet erg. Het is belangrijk dat je naaste altijd kan aangeven wat hij wel en niet wil. Jij en de zorgverleners kunnen dan helpen om ervoor te zorgen dat je naaste zich rustig en prettig voelt.
Afscheid en verdriet
Afscheid nemen bij dementie begint vaak al terwijl je naaste er nog is. Je bent al aan het rouwen terwijl de ander nog niet overleden is. Door de ziekte verandert je naaste langzaam. Gesprekken voeren wordt steeds moeilijker. Ook jullie relatie veranderd. Je wordt naast partner, kind of vriend(in) ook ‘verzorger’. Dat is moeilijk en verdrietig. Probeer zoveel mogelijk te genieten van kleine momenten samen, zoals een glimlach of een aanraking. Denk aan wat nog wel kan en praat met anderen over je gevoelens. Neem rustig de tijd om afscheid te nemen. Dat kan je helpen in deze lastige periode.
Soms heeft de persoon met dementie ook in de gaten dat hij gaat sterven. Maar niet altijd. Soms heeft hij door de dementie niet goed door dat hij achteruit gaat. Dat is moeilijk voor jou als naaste. Bedenk dat het voor de persoon met dementie fijn kan zijn, omdat hij minder last heeft van verdriet.
Weet dat je niet alleen bent. Je familie, vrienden en zorgverleners zijn er om jullie beide te steunen. Samen kunnen jullie kijken hoe deze fase zo goed mogelijk kan verlopen.
Gezondheidsproblemen
In de laatste fase van dementie kan de persoon met dementie verschillende gezondheidsproblemen krijgen. Bijvoorbeeld pijn, moeite met eten en drinken, of een longontsteking. Ook het geheugen en begrip gaat verder achteruit. De persoon met dementie zal steeds meer en langer slapen. Dit gebeurt bij alle soorten dementie. Je naaste heeft dan steeds meer hulp nodig van zorgverleners. Zij doen hun best om ervoor te zorgen dat je naaste zo weinig mogelijk last heeft en zich comfortabel voelt. Het einde van het leven komt steeds dichterbij.
Iemand die doodgaat kan ook plotseling nog meer in de war raken. De persoon met dementie is dan angstig en onrustig en ziet misschien dingen die er niet zijn. Als dit plotseling gebeurt, waarschuw dan de zorgverleners. Als de onrust erger wordt kunnen zij medicijnen geven. Ga rustig bij je naaste zitten. Praat zachtjes tegen hem en probeer zijn hand vasthouden als hij dat wil.
Palliatieve sedatie
Soms lukt het niet om de pijn en onrust met gewone medicijnen te behandelen. Dat is moeilijk voor de persoon met dementie én voor jou als naaste. Je voelt je machteloos. De arts kan dan overgaan op palliatieve sedatie. Hij kan een speciaal medicijn geven dat ervoor zorgt dat je naaste geen pijn of angst meer voelt.
De arts mag dit medicijn alleen geven als:
- Hij denkt dat je naaste binnen twee weken zal overlijden.
- De klachten niet op een andere manier minder kunnen worden.
Het gaat om klachten zoals veel pijn, grote angst, verwarring, misselijkheid, extreme vermoeidheid of moeite met ademhalen.
Voor je naaste dit medicijn krijgt, praat de arts met jou naaste als dat nog lukt en met jou. Het is belangrijk om samen afscheid te nemen. Dit kan een moment zijn om elkaar nog te vertellen wat je wilt zeggen. Na het medicijn kan je naaste namelijk niet meer praten of reageren. Deze momenten van afscheid zijn waardevol en geven vaak rust, zowel voor je naaste als voor jou.